Let’s Gro en Esmé van den Boom

De groene burgemeester zat op Lets Gro in de Talk of the Town een verhaal af te steken over taakdemocratie, maar ja dat is toch meer iets voor de wijkinitiatiefnemers, politieke dieren en wetenschappers onder ons. Voor alle andere mensen was er gelukkig een schrijver met een groen hart en een hele mooie column. Nergens terug te vinden helaas en daarom begint de groene burgemeester op deze pagina zijn eigen talkshow. Beste mensen, graag jullie aandacht voor: Esmé van den Boom!

“Wie duurzaam leeft, wordt vaak afgeschilderd als de groene martelaar, die zichzelf alles ontzegt. Uit protest ben ik een juichende geitenwollensokkenmevrouw geworden. Ik offer me namelijk niet op, ik win alleen maar.

En dan heb ik het niet over lange-termijn effecten en de algemene gemoedsrust (ten minste íets doen, al is het een druppel op een gloeiende plaat). Waar ik het over wil hebben is dat duurzamer leven mij plezier geeft. En dat verhaal horen we te weinig.

Omdat ik op mijn 14e vegetariër werd, leerde ik creatiever koken. Toen ik stopte met fast fashion hield ik zeeën van tijd en mentale ruimte over omdat ik nooit meer in een etalage of catalogus hoef te kijken. Bovendien is het veel leuker om vriendschappen te sluiten met duurzame lokale winkeliers, of om met vrienden af en toe een hele dag elke vestiging van Mamamini af te struinen. Sinds ik stopte met vliegen reis ik tien keer zo ontspannen door Europa met de trein en toen ik begon met mijn tuin vergroenen ontdekte ik hoe rustgevend het is om plantjes in te zaaien (en het uitzicht is veel vrolijker).

Maar vorig weekend kwam ik mezelf toch tegen. Op zaterdagavond besloten we spontaan de stad uit te rijden, want: misschien zouden we een glimp op kunnen vangen van het Noorderlicht. We reden voorbij Aduard. Niet donker genoeg. Wij weer in de auto, toch maar de rigoureuze aanpak: de reis ging door naar Noordpolderzijl.

Het Noorderlicht zagen we niet. Wel een prachtige sterrenhemel. Als ik me omdraaide in de richting van Stad, zag ik ineens veel minder sterren. De lichtvervuiling hing als een troebele koepel in de verte. We reden naar huis om half 1, lieten het echte donker weer achter ons. Toen we thuiskwamen zag ik dat mijn leeslamp, tafellamp en lichtsnoer nog aanstonden. Nu mijn winterdepressie weer wakker wordt uit zijn zomerslaap, hang ik het liefst overal letterlijke lichtpuntjes op. Ik klamp me vast aan dat licht. Voor het eerst durf ik mijn oude gewoontes niet los te laten. Ik voel me een klein kind dat het donker niet indurft, en daarom heb ik een voorstel.

Zullen we samen het donker ingaan, lief Groningen? Zodat we de sterren ook boven de stad kunnen zien schijnen?” 

Dankjewel Esmé, applaus!